God bloedserieus nemen en jezelf wat minder
Arjan (45) en Claudia (42) Zantingh zijn een halfjaar geleden ingezegend als voorgangersechtpaar in de Stadskerk, naast Theo en Harmke van den Heuvel. Al met al ging daar een proces van zeven jaar vooraf. Als voorganger heeft Arjan een zichtbare plek op het podium, maar daar is hij nuchter onder: ‘De ene plek in de kerk is niet belangrijker dan de andere. Of je nu parkeerwachter bent of voorganger, we dienen dezelfde God.’
Ander voorgangersechtpaar
Naast Arjan en Claudia heeft de Stadskerk nog een voorgangersechtpaar: Theo en Harmke van den Heuvel. Geen overbodige luxe voor een kerk met ruim 1500 leden en zo’n 600 kinderen en tieners. De voorgangers zijn naast collega’s ook sportmaatjes met een gezonde competitiedrang. Arjan vertelt lachend: ‘Theo en ik squashen elke week samen. Ik ben iets ouder dan hij, maar daar is op de squashbaan nog niks van te merken hoor!’
Hartsniveau
Op werkgebied speelt competitie tussen beide mannen geen enkele rol, er is een gezond evenwicht. ‘Hoewel we verschillend zijn, kunnen we elkaar inhoudelijk en op harts-niveau altijd goed vinden,’ vertelt Arjan. ‘Er is synergie. Door elkaars kracht te benutten, versterken we elkaar.’ Een klein voorbeeld? ‘Theo kan bijvoorbeeld erg goed een gemeentevergadering leiden’, zegt Arjan. ‘Dan vind ik het logisch om hem dat te laten doen en zeg ik niet: laten we dit om en om gaan doen.’
Organisator
Als je het verschil tussen beide voorgangers simpel zou willen uitleggen: Theo is een communicator, Arjan een organisator. ‘Theo’s blik is wat meer op de toekomst en naar buiten toe gericht. Mijn focus ligt wat meer op het hier en nu en op interne gemeentezaken,’ legt Arjan uit. ‘Maar zo zwart-wit is dat in de praktijk niet’, nuanceert hij meteen. Want Arjan ontwikkelt natuurlijk ook de toekomstvisie mee en Theo heeft net zo goed zicht op het interne beleid.
Knipoog
Op zondag 16 juli 2017 zijn Arjan en Claudia ingezegend als voorgangersechtpaar. Een nieuw begin maar toch ook niet, want Arjan werkt al elf jaar fulltime in de kerk, onder andere als Pastor Bestuur en Theologie. Daarvoor was hij als econoom actief in het bedrijfsleven. ‘Die achtergrond neem ik in de kerk mee,’ vertelt hij. ‘In mijn portefeuille ben ik onder andere verantwoordelijk voor het financiële beleid en de begroting. Ik vind het wel een knipoog van God dat ik die ervaring kan blijven inzetten in de kerk.’
Zeven jaar
De drie kinderen van de Zantinghs, David (13), Anna (10) en Eva (8) vinden het wel leuk dat hun vader voorganger is. ‘Vooral onze jongste dochter ziet er voordelen van. “Nu ben ik ook een beetje beroemd”, zei ze,’ vertelt Claudia. Maar voor Arjan en Claudia was het voorganger-schap nooit een doel of een ambitie op zich. In de afgelopen zeven jaar hebben ze op vier verschillende momenten onderzocht of het voorganger-schap in de Stadskerk hun roeping was. Steeds liep de weg anders.
Ja horen
Arjan stond zelfs een tijdje op het punt om in een andere gemeente aan de slag te gaan, vertelt hij eerlijk: ‘Het leek precies te passen, eigenlijk was ik er zelf al van overtuigd dat ik zou gaan. Omdat ik wist dat ik alleen maar een ‘ja’ van God wilde horen, hebben we een ander echtpaar gevraagd om met ons te bidden. Tijdens dat gebed vielen allerlei puzzelstukjes uit de afgelopen jaren op hun plek. God bevestigde luid en duidelijk, ook in de week erna, dat onze plek voorlopig in Groningen is. Dat vond ik op dat moment niet leuk, maar ik accepteerde het.’
Doorzetten
God vraagt van Arjan en Claudia om door te zetten. Inmiddels kijken ze dankbaar terug op de lange aanloop. Arjan zegt: ‘Het heeft me gelouterd. Ik heb geleerd om processen af te maken, gesprekken met mensen aan te gaan en ook niet weg te lopen voor mijn eigen verantwoordelijkheid. Ik had het niet willen missen en we zijn zó blij dat we zijn gebleven!’
Volmondig ja
Als Arjan en Claudia in 2017 opnieuw worden benaderd of ze beschikbaar zijn als voorgangersechtpaar, heeft Arjan al snel zekerheid dat dit het juiste moment is. Bij Claudia gaat het anders en worden de rollen omgedraaid. Eerder vroeg ze steeds aan God: ‘Wat wilt U Heer?’. Nu stelde God haar een wedervraag: ‘Ik wil het wel, maar wat wil jij?’ Claudia vertelt: ‘ In het proces ontstond uiteindelijk ook bij mij het innerlijke verlangen om samen deze plek in te nemen, waarvan we geloven dat God die voor ons heeft.’
Kritisch publiek
Tijdens de preken van Arjan is Claudia biddend aanwezig. ‘Daar begin ik eigenlijk al mee tijdens het schrijven van de preek,’ vertelt ze. Regelmatig krijgt ze tijdens die gebedsmomenten ingevingen die ze met Arjan deelt. Ook op spreekgebied kan Claudia waardevol advies geven; ze heeft jarenlang als docent exacte vakken op de middelbare school gewerkt en de nodige ervaring met spreken voor een groep. ‘Ik stel weleens lastige vragen,’ lacht ze. ‘Toen Arjan in het begin zijn preek weleens op mij oefende, heb ik hem een keer gevraagd: ja, wat wil je nou eigenlijk zeggen?’ Arjan vult droog aan: ‘Toen vloog er wel even een pen door de kamer… Maar over het algemeen kunnen we heel goed samenwerken hoor.’
Authentiek
Hoewel Arjan er van nature niet van houdt om in het middelpunt van de belangstelling te staan, is hij inmiddels gewend aan het podium. Hij vertelt: ‘Op een zondag kunnen er zo tweeduizend mensen naar me luisteren en ook nog heel wat via internet. Al die mensen kunnen wat van mijn preek vinden… Daar sta ik bewust niet te lang bij stil. Ik vind het belangrijk om me te focussen op wat ik denk dat ik namens God mag zeggen. Natuurlijk bereid ik me goed voor door Bijbelstudie te doen en te kiezen in welke woorden ik het ga vertellen. Maar daarin wil ik wel authentiek zijn: de Arjan die je op het podium ziet, moet dezelfde persoon zijn als de Arjan die je door de week tegenkomt.’
Volgeling
‘Ik zeg altijd: Zullen we vooral God bloedserieus nemen en onszelf wat minder? Ik ben niet Arjan de voorganger, maar Arjan de volgeling van Jezus.’ Hij vindt het belangrijk om ook zijn vragen en worstelingen te laten zien. ‘Soms word ik tijdens de preek zo overweldigd door Gods verlangen voor mensen, dat ik volschiet met emotie. Omdat het in principe uit liefde voor anderen is, vind ik dat niet erg.’ Maar Arjan waakt er voor dat de boodschapper niet belangrijker wordt dan de boodschap: ‘Kwetsbaarheid moet wel helpend zijn. Het moet niet om mijn emotie gaan draaien. Mijn opdracht is om gepassioneerd te zijn over God en Zijn Woord en dat aan mensen over te brengen.’
In het hart
‘Voorgangers staan gewoon ingedeeld op een preekrooster,’ vertelt Arjan nuchter. ‘Dus als het mijn beurt is om te spreken moet ik er gewoon staan, óók als er iets speelt thuis of in de omgeving. Dan is het aan mij om te schakelen. Soms bid ik: Heer ik heb niet zoveel te geven vandaag, wilt U het aanvullen?’ Hij vervolgt: ‘Gelukkig hangt het niet allemaal van mij af. Er zijn ook zondagen waarop ik wel veel te geven heb en dat de preek aan alle kanten deugt. Ook dan nodig ik God daarin uit, anders veranderen er geen levens. Ik kan preken tot aan het hart, God komt ín het hart.’
Gods hart
Arjan en Claudia beleven het voorgangerschap in afhankelijkheid van God. Ze hebben een diep verlangen om de gemeente te dienen. Het jaarthema van de Stadskerk is Zoek Gods hart, bouw Gods huis. ‘Daar staan we helemaal achter,’ zegt Claudia. ‘Het is mijn verlangen dat we als gemeente samen ontdekken wat er in Gods hart leeft. Waar wordt Hij blij van, of juist boos? Als je Gods hart zoekt, ontstaat er verlangen om dat handen en voeten te geven, om te gaan “bouwen”. Dat kun je niet van buitenaf opleggen.’
Arjan vult aan: ‘Het is ook mijn persoonlijke drive om God te blijven zoeken en nooit genoegen te nemen met waar ik nu sta. Er is altijd meer te ontdekken en meer te leren.’
Iedereen even belangrijk
En dat geldt niet alleen voor een voorganger, maar voor iedereen. ‘In de kerk is iedereen even belangrijk, ook al heb je een bepaalde verdeling in verantwoordelijkheid’ zegt Arjan. ‘We leven in een maatschappij waar de zichtbare plekken soms extra worden gewaardeerd, maar daar houden we helemaal niet van. We hebben veel waardering voor alle mensen die meebouwen, of dat nu voor of achter de schermen is. Niet al het werk is direct zichtbaar, maar God ziet het wel. ’
Door: Sietske Kremer